Een leerecosysteem opzetten, hoe doe je dat?
Eind 2021 lanceerde Europa WSE een pilootprogramma voor leerecosystemen. Binnen dit programma wordt actief gewerkt aan het verder ontwikkelen van ideeën en concepten die zijn voortgekomen uit het transitieprogramma leven, leren en werken. Het doel van dit pilootprogramma is om te begrijpen hoe het concept van leerecosystemen, dat tot nu voornamelijk een theoretisch begrip was, in de praktijk kan worden toegepast in Vlaanderen. Vijf pilootprojecten gingen aan de slag.
Zij zijn druk met het verbinden, integreren en waar nodig ook (co-)creëren van contexten waarin jong en oud al doende hun passies en talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Ze doen dit met aandacht voor groepen die moeilijker tot leren komen en zoeken naar manieren om mensen kennis te laten maken met nieuwe activiteiten. Dat uit zich onder meer in de samenwerkingen die tot stand komen.
Een greep uit wat de projecten realiseren:
- In Borgloon wordt de site van het Nieuwlandklooster herbestemd tot de open leeromgeving KLOOZ. Jongeren gaan er onder meer onder begeleiding van Link in de kabel aan de slag om reportages te maken. Onlangs kwam een samenwerking tot stand met de PIBO-campus, een onderzoekscentrum voor akkerbouw. De reportageploeg maakt samen met de experten van de PIBO-campus laagdrempelige vlogs voor inwoners en toeristen. Ook worden workshops ontwikkeld waardoor mensen zelf in hun tuin of op de KLOOZ-gronden aan de slag kunnen rond duurzame landbouw.
- In Beringen kunnen jongeren via het talentenfestival TA-PAS op de Lutgartsite terecht om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Het Overkophuis, dat gevestigd is op de site werkt samen met verschillende (creatieve) ondernemers die ook gevestigd zijn op de site om een interessant workshopprogramma samen te stellen.
- In Ieper wordt een netwerk van Kanjerplekken uitgebouwd, plekken waar inwoners hun passies ontdekken. Op een van die plekken gaat ook de voedselbedeling door. Projectmedewerkers namen deel aan dialoogtafels die hier plaatsvinden en merkten bij Oost-Europese nieuwkomers een passie op voor bordspellen zoals schaken. Dit leidde tot een nieuw aanbod waarbij Oost-Europese nieuwkomers inwoners van Ieper leren schaken.
Vanuit een kennismaking met nieuwe activiteiten en het kunnen uitproberen van nieuwe dingen worden mensen bewust gemaakt van (nog onbekende) passies en interesses en worden ze geïnspireerd om eigenaarschap te nemen over hun leerpad en leerproces. Een persoonlijk leerpad krijgt vorm doorheen het hele leven waarbij diverse contexten om te leren gecombineerd worden, afhankelijk van het leerdoel- en de leerstijl.
Ook hier nemen de projecten verschillende acties:
- De Stad Genk en partners herontwikkelen de Regina Mundi site in het stadscentrum tot een plek voor talentontwikkeling op drie niveaus: zien doen, samen doen en zelf doen. Zien doen gaat over het inspireren van jongeren, ouders, voorbijgangers, aanwezigen, via het tonen van wat er mogelijk is aan talentontwikkeling en de resultaten. Dit kan door toonplaatsen, publieke ruimtes, tentoonstellingen en transparante (glazen) gebouwen te voorzien. Men ziet lerenden proberen en meesters aan het werk en raakt geïnteresseerd. Samen doen gaat over het samen in actie gaan en al doende talenten ontdekken en ontwikkelen. Er worden plekken voorzien waar inwoners samen met peers en leermeesters kunnen proberen en leren. Zelf doen gaat over zelf dingen proberen en verder door ontwikkelen. Het gaat in de eerste plaats over het vorm geven aan eigen activiteiten (los van aanbieders en leermeesters) of het verder professionaliseren van je talenten op de Regina Mundi site of op andere plekken.
- Het samenstellen van een persoonlijk leerpad waarin verschillende contexten om te leren verbonden worden vraagt om een goede kennis van het beschikbare aanbod in de regio en om mensen, structuren en systemen die anderen hierbij op weg zetten. In Poperinge zetten de partners sterk in op het leren kennen van elkaars werkingen, doelgroepen, doelstellingen, medewerkers, … Ze doen dat onder meer door middel van bezoeken, meeloopmomenten, intervisie, … Dit helpt hen noden en opportuniteiten tot samenwerking te spotten, maar ook om mensen verder op pad te zetten wanneer ze een bepaalde interesse of passie verder willen verdiepen. Smaakmakers, aanspreekpunten in de regio, stellen inwoners de vraag ’Zeg, ej goesting...?’ en zetten hen zo aan om deel te nemen aan activiteiten.
Een leerecosysteem wordt gevormd door een diversiteit aan actoren die samen een organisatienetwerk vormen. Het opzetten en onderhouden van een organisatienetwerk is niet eenvoudig en erg tijdsintensief. Het vraagt aandacht en bepaalde competenties met betrekking tot het netwerkleiderschap, samenwerken over sectoren heen en het bewaken van voortgang.
Ook hierrond nemen de projecten actie:
- Om begrip en competenties aan te scherpen op vlak van het beheer van organisatienetwerken nemen projectmedewerkers deel aan opleidingen of studie avonden omtrent het topic. Een projectmedewerker uit Genk neemt deel aan een opleiding over het professionaliseren van netwerken. Medewerkers uit verschillende projecten namen deel aan een studie-avond over organisatienetwerken en gingen aan de slag met nieuwe inzichten en taal in het organisatienetwerk.
- Regelmatig trekken de projecten tijd uit om terug te blikken en vooruit te blikken. Ze staan stil bij vragen als ‘zijn we als organisatienetwerk goed bezig?’ en ‘halen we de resultaten die we vooropgesteld hadden?’, maar ook ‘zijn we nog op de juiste manier georganiseerd?’. Helpende instrumenten en formats hiervoor zijn onder meer de Pronet quickscan, die helpt op een korte en eenvoudige wijze een inschatting te maken van de sterke en zwakke punten van een samenwerkingsverband tussen organisaties, en een kritische omslagpunten (KOP) workshop1 die projectmedewerkers samen laat reflecteren op gebeurtenissen van de afgelopen maanden.
- Projecten wenden een deel van de subsidie aan om beroep te doen op externe expertise voor het ondersteunen van de samenwerking of het bewaken van voortgang. Samenwerking wordt gezocht met dienstverleners of hogescholen. en werkend model hiervoor was de flexibele ’10 beurten kaart’ die een aantal pilootprojecten inkochten bij een geschikte dienstverlener en waarop ze beroep konden doen wanneer ze voor een uitdaging stonden omtrent het beheer van het organisatienetwerk.
- De projecten kijken geregeld over het muurtje naar andere inspirerende leerplekken en netwerken, ook buiten het pilootprogramma. Zo bezochten we in Leuven een aantal leerplekken waaronder maakleerplek, Hal 5 en Campus Corso.