Organisatienetwerken: inzichten over netwerkstructuur en coalitievorming uit de vijf pilootprojecten
Intro
Op 25 oktober 2023 kwam een enthousiaste groep netwerkbouwers, beleidsmakers en ondersteuners van netwerken samen om te leren over organisatienetwerken. Aanleiding hiertoe was een eerste tussentijdse kennisdeling uit het onderzoek dat IDEA Consult en Antwerp Management School (AMS) uitvoeren binnen het pilootprogramma Leerecosystemen. Dit onderzoek beoogt een breder en gedragen begrip van de praktijk van leerecosystemen en wil komen tot een beter begrip van wat werkt, wanneer en voor wie. De afgelopen maanden zijn medewerkers van IDEA Consult en AMS druk aan de slag gegaan met de vijf pilootprojecten. Ze bekeken onder meer de ontluikende partnerschappen van nabij en brachten relaties in kaart.
Het thema van de namiddag was ‘netwerkstructuur en coalitievorming’. Bart Cambré, medewerker van het onderzoeksteam en mede-auteur van het boek ‘Organisatienetwerken, de organisatievorm van de toekomst’), gaf ons theoretische inzichten. Ditte Kimps, expert in onderwijs en levenslang leren bij IDEA Consult belicht de praktijkkant met concrete voorbeelden uit de pilootprojecten.
Na afloop van de kennisdeling, die online plaatsvond, gingen we met een groep verder aan de slag. Ervaring en expertise uit verschillende hoeken kwamen samen rond een gesprekstafel om nieuwe vragen en antwoorden te formuleren.
Kennisdeling door IDEA Consult en Antwerp Management School
Een aantal take aways:
- Een organisatienetwerk opstarten doe je niet voor de pret. Het is hard werken, niet eenvoudig en vraagt volharding. Het vraagt vaak twee jaar ploeteren voor een netwerk echt functioneert en resultaten toont. De reden om hier toch voor te kiezen is dat we sommige resultaten nu eenmaal niet kunnen bereiken zonder elkaar. Soevereine en unieke organisaties moeten informatie, middelen, activiteiten en competenties verbinden en delen om samen een resultaat te bewerkstelligen dat geen van de organisaties afzonderlijk tot stand kan brengen.
- De reden waarom samengewerkt wordt - de purpose, why, visie of het mission statement - moet duidelijk en helder zijn voor alle deelnemende organisaties. Maak deze simpel. De reden om samen te werken situeert zich op het niveau van het netwerk en niet op niveau van individuele organisaties.
- De netwerksamenstelling wordt bepaald door te differentiëren en te integreren. Differentiëren is het makkelijkst. Dit gaat over bepalen wie allemaal een bijdrage kan leveren om het doel te bereiken. Integreren is veel moeilijker. Dat gaat over het verbinden van de verschillende actoren. ‘Hoe gaan we het probleem aanpakken?’ en ‘Hoe wordt info gedeeld binnen het netwerk?’ zijn integratievraagstukken.
- Uit hoeveel actoren moet een organisatienetwerk bestaan? Een eenduidig antwoord is er niet. Zoveel als nodig en niet meer… Uitgangspunt hierbij is dat elke partner noodzakelijk is, maar op zichzelf niet voldoende. En pas op voor free riders, subsidiejagers en spionnen.
De online kennisdeling is onderaan dit artikel te bekijken. De sessie is helaas niet volledig opgenomen en pikt in vanaf slide 14.
Gesprekstafel: nieuwe vragen en antwoorden
De online kennisdeling zette de deelnemers aan de gesprekstafel aan het denken. Samen formuleerden ze volgende vragen:
- Hoe kunnen we zoeken naar meerwaarde voor stakeholders zodat zij ownership opnemen in het netwerk?
- Hoe maak je van je lokaal beleid ambassadeurs van een leerecosysteem?
- Is een succesvol proces of netwerk repliceerbaar naar anderen?
- Hoe kan een leerecosysteem verduurzamen?
- Vanaf wanneer spreek je van een matuur netwerk?
- Hoe antwoord je in je netwerk op een verlangen naar snel resultaat dat zichtbaar is in de buitenwereld?
Drie van deze vragen werden op de gesprekstafel gelegd. Dit leidde tot volgende inzichten:
Hoe kan een leerecosysteem verduurzamen?
- Een onderzoek van gelijkaardige praktijken uit binnen- en buitenland kan ideeën geven: third spaces, learning cities, … Eerste ideeën om financiële middelen te mobiliseren: horeca, verhuur zalen, …
- Verdienmodellen zijn het krachtigst als ze in lijn liggen met de doelstelling van het organisatienetwerk. Een simpel voorbeeldje: een fondsenwerving door het opzetten van een wafelenbak kan voor deelnemers een opportuniteit zijn om hun talenten in te zetten en verder te ontwikkelen.
- Publieke middelen onderzoeken, bv bij lokale of regionale besturen. Het aantonen van meerwaarde en tonen hoe besturen mee impact kunnen maken, is een grote katalysator hiervoor.
- Deelnemen aan wedstrijden (bv ikv CSR) is krachtig om bekend te worden bij bedrijven. Bedrijven zijn zelf zoekende naar manieren om werknemers te motiveren en prikkelende werkcontexten aan te bieden. Dit kan zich vertalen in een duurzame samenwerking.
- Belangrijke voorwaarde voor het functioneren van het netwerk is dat geld en macht gescheiden wordt. In een organisatienetwerk is elke organisatie nodig om het doel te bereiken. Iedereen is dus in deze gelijkwaardig. De aard van de bijdrage (al dan niet financieel) mag niet bepalend zijn.
Vanaf wanneer spreek je van een matuur netwerk?
- De kennisdeling toont dat organisatienetwerken evolueren richting maturiteit, maar dat dit tijd neemt.
- Diversiteit is belangrijk om de doelstelling te behalen, maar tegelijk is het niet interessant om met teveel te starten. Een goede complementariteit is belangrijk. Ook het hebben van een aantal trekkers die voor anderen kunnen fungeren als ‘vuurtorens’ of als ‘bakens in het web’ is helpend.
- Bij de start is het goed om energie te steken in het stellen van een simpel en een helder doel. Van daaruit beginnen doen en vanuit het doen het doel verder concreet maken.
- Een goede oefening om te zien of alle neuzen in dezelfde richting staan is om deelnemende organisaties te vragen wat de why of purpose is van het netwerk. Op die manier zie je snel of iedereen achter dezelfde doelstellingen kan staan.
- Een waardenkader/manifesto/leidende principes, … uitwerken is helpend.
Hoe antwoord je in je netwerk op een verlangen naar snel resultaat dat zichtbaar is in de buitenwereld?
- Start snel met het doen en proberen van zaken. Van daaruit evolueert de visie en het denken mee en worden zaken een stuk zichtbaar. Samen dingen doen en in de actie gaan zorgt ook voor vertrouwen, dat is moeilijk te creëren vanuit denken en ratio.
- Laat verschil toe in snelheid. Het is oké als nog niet iedereen mee is vanaf het begin. Start met individuen en organisaties die hier wild van worden en waar goesting stroomt om vanuit een ‘klik’ samen in de actie te gaan.
- Vier ook mislukkingen. Dit helpt om risicobeheersing los te laten en lerend te zijn.
- Creëer een neutrale plek, iets ruimtelijk waar iets nieuws zichtbaar kan worden en waar je onmiddellijk resultaten ziet.